PLUTARCHUS

  ALEXANDER DE GROTE: LEVEN, BETEKENIS EN UITSPRAKEN

Deze uitgave bevat drie onderdelen:
I. De Alexanderbiografie uit de serie Parallelle Levens in een nieuwe Nederlandse vertaling van Gerard Janssen

II. Twee redevoeringen over Alexander onder de titel Alexander: geluk of kwaliteit uit de Moralia van Plutarchus,
die speciaal Alexanders betekenis voor de cultuur in het Hellenisme als onderwerp hebben. (Tevens opgenomen in deel VI Politiek en filosofie)

III. Uitspraken van Alexander de Grote uit de bundel Uitspraken van Koningen en legerleiders van Plutarchus (zie Moralia deel IV)


tweede druk 2010
isbn 9080447579  prijs € 20,25     bestellen

Ook leverbaar als E-boek € 7,50    

(NB: Deze biografie is ook onderdeel van de Maiorserie Biografieën deel I)

  De schrijver Plutarchus

Plutarchus werd in ca. 45 n. Chr. in het stadje Chaironeia in Boiotië geboren, in de streek waar Filippos van Macedonië in 338 v. Chr. de Griekse stadstaten had verslagen, waarna hij het Macedonische rijk over geheel de Griekse wereld uitbreidde.
Op twintigjarige leeftijd ging Plutarchus in Athene studeren en volgde er onder andere college bij de Egyptische filosoof Ammonius. Tevens zal hij daar, gezien de kennis die uit zijn geschriften blijkt, met de retorica, medicijnen, natuurkunde en wiskunde in aanraking zijn gekomen. Hij bezocht naast talloze plaatsen in Griekenland ook Egypte (Alexandrië), Italië (Rome) en Klein-Azië. Hij kende Latijn, hoewel J.J.Hartman dat sterk in twijfel trekt: "Plutarchus zal hoofdzakelijk Grieks gesproken hebben met Romeinen (!), anders moeten er kluchtige spraakverwarringen zijn voorgekomen. 'De Romeinen, zegt hij, 'hebben geen lidwoord', volkomen juist; 'en ze gebruiken bijna nooit een voorzetsel'. Een kluchtige, maar zeer begrijpelijke misvatting." En zo gaat Hartman badinerend verder (II,24). De constatering van Plutarchus is natuurlijk wel juist. Vergeleken met het Grieks gebruikt het Latijn het voorzetsel  beslist veel minder, zodat wij onze leerlingen met genitivus-, dativus- en ablativuscomplementen moeten lastig vallen. In Demosthenes 2,2 vertelt Plutarchus, dat hij door zijn drukke werkzaamheden pas laat in zijn leven de Latijnse literatuur is gaan bestuderen, te laat helaas om alle finesses en subtiliteiten van de taal te doorgronden. Elementaire kennis om bijvoorbeeld Vergilius te kunnen lezen had hij uiteraard wel, daar hij zich anders in het Latijn sprekende Rome moeilijk had kunnen handhaven.
In Chaironeia, waar hij bleef wonen om het stadje niet nog kleiner te maken, zoals hij zelf zegt, had hij een particulier "universiteit", waar hij voornamelijk in filosofie college gaf. Daar bezat hij ongetwijfeld een grote collectie boeken en handschriften, waaruit hij zonder probleem kon putten voor zijn citaten en anekdotes. Tijdens zijn studie had hij er al de gewoonte van gemaakt van allerlei boeken stevige uittreksels te maken en citatenverzamelingen aan te leggen. Deze handelwijze is van onschatbare waarde gebleken, aangezien talloze fragmenten van verloren gegane werken van tragici, komici en ook van Alexanderbiografen ons via Plutarchus bekend zijn.
Plutarchus bekleedde vele openbare functies: voorzitter van de Pythische Spelen, lid van het Bestuur van het orakel in Delfi, een priesterschap in Delfi, lid van de federale raad van Boiotië. Van keizer Trajanus ontving hij de consulaire insignia en van Hadrianus de titel Procurator van Griekenland. Zo bekend en gewaardeerd was hij in de hoogste kringen van het Romeinse Rijk.
Plutarchus stierf op bijna tachtigjarige leeftijd in ca. 120 n. Chr.

  Plutarchus' opvattingen
Plutarchus was een gelovig mens in die zin dat religie bij hem van elke vorm van bijgeloof gespeend was en meer een filosofische inhoud had: die van het Platonisme. Hij volgt de "goddelijke Plato", zoals hij zijn beroemde voorganger wel noemde, in diens dualistische Ideeënleer en neemt met Plato een tweede bovennatuurlijkje, onvergankelijk zijns-laag aan. De toevoeging van Plutarchus is zijn demonologie, bedoeld om het lastige probleem van de interactie tussen de twee entiteiten te verklaren. Deze demonologie speelt in diverse tractaten in een wat mystieke en mythische setting mee: de demonen zijn een soort intermediairs tussen beide werelden.
Plutarchus heeft een afkeer van het materialisme van het Epicurisme en van de rigide ongevoeligheidsleer van de Stoa. De gevoelens dienen niet uitgeschakeld te worden: zij zijn wezenlijk voor het bestaan en het handelen van de mens. De emoties moeten echter wel onderworpen blijven aan het hogere element in ons: de geest. Drift, woede en andere excessieve emoties, zoals die ook in de biografie van Alexander aan de orde komen, zijn irrationeel en kunnen een leven, ja zelfs een hele maatschappij ontwrichten.

  De Alexanderbiografie
In deze biografie, die deel uitmaakt van een grote serie Parallelle Levens, klinken de boven beschreven opvattingen van Plutarchus door. Hoewel Alexander in het algemeen een toonbeeld van zelfbeheersing was en daarom ook door Plutarchus wordt bewonderd, zijn er tijdens zijn leven toch talrijke gebeurtenissen geweest, waarbij hij tot verbijstering van zijn omgeving, maar ook van de huidige lezer er niet geslaagd is zijn emoties met filosofisch gedachtengoed te bedwingen. Plutarchus weet deze tegenstellingen meesterlijk naast elkaar te plaatsen
In het eerste hoofdstuk geeft Plutarchus al overduidelijk aan, wat zijn bedoeling is met het schrijven van deze biografie. Hij wil geen geschiedwerk schrijven, maar een psychologisch verslag geven van zieleroerselen en karaktertrekken van zijn hoofdpersoon. Tevergeeft zal de historisch geïnteresseerde lezer zoeken naar gedetailleerde beschrijvingen van de "schuine falanx", veldtochten, belegeringen, veldslagen en strijdtaferelen. Dat was in de tijd van Plutarchus al haarfijn beschreven door auteurs als Ptolemaios, Kallisthenes, Chares, Onesikritos, Kleitarchos en vele anderen. Iedereen kon deze werken in bibliotheken inzien. Plutarchus is echter bovenal een filosoof, een praktische filosoof, die de mensen met zijn Levens wil onderrichten en met zijn karaktertekeningen wil laten zien, hoe de goede en slechte eigenschappen van beroemde figuren hun omgeving en hun eigen positie hebben beïnvloed
Het is verbazingwekkend te lezen, met welke kwaliteiten Alexander aan de ene kant in zo'n korte tijd zo'n enorem macht wist op te bouwen: onverzettelijkheid, doorzettingsvermogen, moed, eenvoud, tactisch en psychologisch inzicht, zelfbeheersing en bescheidenheid, maar hoe hij aan de andere kant zo wreed en hard kon zijn jegens zijn vijanden, zodat hij heden als een oorlogsmisdadiger te boek zou staan; hoe paranoïde hij was wat mogelijke aanslagen betreft en volstrekt bijgelovig ten aanzien van voortekenen  en goddelijke uitspraken. De dramatische gebeurtenissen met betrekking tot Kleitos, Kallisthenes, Parmenion en Filotas laten een Alexander zien die bijna het tegendeel is van de held van de Granikos, van Issos en Gaugamela en van de leeuw, die zich bij de Malliërs van de muur afwierp.
Zo laat Plutarchus ons de grootheid en de kleinheid van de mens zien. De conclusie van Plutarchus zelf is helaas niet bewaard gebleven, zodat de lezer zijn eigen conclusie moet trekken.
Ondanks de afwijkende bedoeling is Plutarchus ook historisch gezien een betrouwbare bron gebleken. Hij maakt zeker slordigheidsfouten waar het details betreft: feiten interesseren hem niet zozeer. Plutarchus had echter nog de beschikking over de geschreven bronnen uit Alexanders tijd, inclusief brieven van zijn hand en het Hofjournaal, bronnen die niet of slechts fragmentarisch zijn overgeleverd. Plutarchus noemt zijn bronnen duidelijk, selecteert en waardeert ze als een wetenschapper en geeft vaak zijn eigen mening.

  De redevoeringen
Alexander de Grote heeft zowel tijdens zijn leven als na zijn dood tot de verbeelding gesproken van velen: filosofen, biografen, koningen, keizers, leken en historici. Meteen na zijn dood werden er al biografieën opgesteld door vroegere generaals en vrienden, zoals door Ptolemaios, Arsitoboulos (architect-ingenieur onder Alexander), Kallisthenes (filosoof-historicus en achterneef van Aristoteles), Kleitarchos (historicus) en Onesikritos (kapitein en ontdekkingsreiziger) om er maar enkele te noemen. Deze bronnen werden op hun beurt weer gebruikt door latere biografen als Plutarchus (ca. 45-120 n.Chr.), Arrianus (ca. 100--180 n.Chr.), Curtius Rufus (1e eeuw n.Chr.) en M.Iunianus Iustinus (3e eeuw n.Chr.). De Alexanderroman voegde er in de Middeleeuwen talrijke sappige details aan toe: de vliegende Alexander, Alexander als diepzeeduiker en ontdekkingsreiziger, terwijl hij op afbeeldingen wordt afgeschilderd als een Christusfiguur, zittend in een kar getrokken door griffioenen. Tot in de 20e eeuw hebben de historici hun eigen interpretatie aan de figuur Alexander gegeven.
In de Moralia van Plutarchus, naast de Levens zijn tweede werk, komen twee redevoeringen voor die inzicht bieden in de ideeën die men in wetenschappelijke en filosofische kringen in de vroege keizertijd over het belang en de persoon van Alexander had.
Plutarchus past in deze redevoeringen een interessante abstractie toe. In plaats van een min of meer chronologisch verslag te schrijven over feiten, gebeurtenissen en prestaties van Alexander, zoals biografen - en hij zelf ook in zijn Leven van Alexander - plachten te doen, schetst hij een beeld van de betekenis van Alexander voor de mensheid en het verloop van de geschiedenis.
Plutarchus was een bij uitstek praktisch ingestelde filosoof en wetenschappper, die naast het schrijven van theoretische traktaten en filosofische essays ook alledaagse adviezen op papier stelde en lezingen en colleges op zeer uiteenlopende gebieden gaf. Een paar voorbeelden zijn: Huwelijksadviezen, Opvoeding van kinderen, Hoe te luisteren, Troostbrief aan zijn vrouw, Gezondheidsvoorschriften. Voor Plutarchus is Alexander dan ook bovenal de man die de lessen van zijn leermeester Aristoteles in praktijk bracht. Hij is de grote vredestichter en unificator van oost en west, de man die de Griekse beschaving tot in Indië verbreidde, het Stoïsche ideaal van de kosmopolitische burger onder de massa introduceerde, rechtsgeleerde filosofieën in concrete wetten vertaalde en nieuwe ontwikkelingen op het gebied van kunsten en wetenschappen in gang zette.
Het ideaalbeeld, dat Plutarchus ons hier schetst en dat in bepaalde opzichten strijdig lijkt met beschrijvingen van Alexanders karakterfouten, zoals hij die in zijn Leven geeft - met name zijn drift en zijn drankzucht die tot extreme daden leidden zoals de moord op Filotas en anderen,- dient men dan ook niet op te vatten als hét absolute standpunt van Plutarchus over Alexander, maar moet in het kader gezien worden van de aard van deze redevoeringen. Het gaat hier naar alle waarschijnlijkheid om epideiktische redes, die tijdens een debat over het belang van Alexander gehouden zijn door Plutarchus en een onbekende tegenstander. Een dergelijk debat zou gehouden kunnen zijn ten behoeve van het onderwijs in de retorica of tijdens een symposion over Alexander de Grote. Het feit dat beide redevoeringen abrupt afbreken duidt zelfs op een debat met tijdklok (waterklok)!
Plutarchus reageert in de eerste redevoering op een spreker die kennelijk had betoogd, dat de prestaties van Alexander louter en alleen aan JbP0 (geluk, toeval, Fortuna) te danken waren. In de sfeer van zo'n debat is het aannemelijk en een goed gebruik in de retorica, dat de sprekers extreme standpunten innemen. Deze constatering neemt niet weg, dat de redevoeringen ons een goed inzicht geven in de heersende denkbeelden over de betekenis van Alexander binnen de geschiedenis. Alexander. wordt door hem gezien als het beginpunt van een nieuw cultureel tijdperk, een mengvorm van Griekse en Oosterse culturen, van bloeiende handel en verstedelijking, een periode die wij tegenwoordig met "Hellenisme" betitelen.

  De uitspraken
De hier opgenomen uitspraken zijn ook afkomstig uit de Moralia en wel uit: Uitspraken van koningen en legerleiders (Deel IV in de serie Plutarchus Moralia, uitgegeven door CHAIRONEIA). Deze bundel is door Plutarchus aan Trajanus opgedragen en de keizer toegestuurd, aangezien korte spreuken volgens hem 'een hadvat bieden voor het begrip van de karakters en de principes van leidende persoonlijkheden die meer nog in hun woorden dan in hun daden naar voren komen'. Uitspraken bieden de lezer als het ware een speigel om ieders geestelijke achtergrond zuiver te observeren.

  Plutarchus als literator
Plutarchus is een uitstekende verteller, die met behulp van fraaie vergelijkingen, citaten en anekdotes de aandacht van de lezer weet vast te houden. Grappig is de slotopmerking van cap. 35, waar hij na een uitweiding over de eigenschappen en vindplaatsen van nafta en aardolie, de experimenten ermee, over Medea die het goedje gebruikt zou hebben en de bodemgesteldheid in Babylonië zich excuseert voor deze excurs bij de "ongeduldige lezers", die al gauw kritiek hebben op al te lange uitweidingen. Plutarchus  houdt rekening met zijn lezers en weet dat we ongeduldig en nieuwsgierig zijn naar de afloop van de Alexander-story.

Terug