Dictys van Creta

Dagboek van de Trojaanse oorlog

Het alternatief naast de Ilias!


Rond 60 n. Chr. werd keizer Nero een serie boekrollen van lindebast overhandigd die in een graf op Kreta waren gevonden.
Na onderzoek bleek het te gaan om een Phoenicisch handschrift van het Dagboek van de Trojaanse Oorlog van Dictys van Kreta.
Na omzetting in het Grieks en later in de vierde eeuw in het Latijn werd het werk op slag beroemd.
Het was het standaardwerk over de Trojaanse Oorlog geworden tot aan de Renaissance.
Daarna werd de Homerustekst herontdekt, die vanwege zijn grotere literaire waarde Dictys van de schappen verdrong.
Moeten wij dit ooggetuigeverslag geloven? Maakt het gebruik van oude bronnen? Moeten we Homerus wel geloven?
Zijn er connecties met de Atlantische versie van de Trojaanse Oorlog?
Deze andere interessante  vragen worden wellicht een beetje opgelost met deze eerste Nederlandse vertaling.

 265 pgs prijs:  €  24,60  isbn   9789076792118         bestellen


De Proloog van het verhaal luidt als volgt:


BRIEF  
Van: L.Septimius
Aan: Q.A.R  
Beste Quintus,   
Dictys van Creta, die tijdens de Trojaanse Oorlog onder Idomeneus gediend heeft, had zijn Dagboek van de Trojaanse Oorlog aanvankelijk in het Phoenicische alfabet opgeschreven, dat in die tijd door Kadmos en Agenor in Griekenland was geïntroduceerd en veel werd gebruikt. Toen vele eeuwen later zijn graf in de buurt van Knossos, eens de woonplaats van de Kretenzische koning, wegens ouderdom was ingestort, zijn een paar herders die daar toevallig waren terechtgekomen temidden van de overige puinhopen gestuit op een kunstig met lood afgesloten kistje, dat ze weldra open maakten, omdat ze dachten een schat gevonden te hebben. Ze brachten evenwel geen goud of iets anders kostbaars, maar boekrollen van lindenbast aan het licht. Wel, toen hun verwachtingen niet uit waren gekomen, brachten ze de rollen naar Praxis, de eigenaar van het terrein, die de boeken, omgezet in Attisch schrift _ de taal was namelijk wel Grieks _ aan de Romeinse keizer Nero aanbood, waarvoor hij rijkelijk werd beloond. Toen het boek toevallig in onze handen was gekomen, voelden wij, in ons verlangen naar de echte geschiedenis, de aandrang om het werk letterlijk in het Latijn te vertalen, niet zozeer omdat wij zo veel vertrouwen hadden in ons vertaaltalent, als wel om de verveling van onze werkloze geest te verdrijven.
En zo hebben we hetzelfde aantal van de eerste vijf boeken, die de resultaten van de gevechtshandelingen bevatten, gehandhaafd en de rest over de terugkeer van de Grieken maar tot één boek gereduceerd en in die vorm naar je opgestuurd.
Beste Rufinus, ga achter ons werk staan, zoals het hoort, en probeer bij het lezen Dictys te.......              


PROLOOG  
Dictys, Kretenzer van afkomst uit de stad Knossos, leefde in dezelfde tijd als de zonen van Atreus en was een expert in taal en schrift van het Phoenicisch dat door Kadmos naar Achaia was overgebracht.
Hij was metgezel van Idomeneus, zoon van D., en van Meriones uit Molos, die als generaals met hun leger tegen Troje waren uitgevaren en van wie hij de opdracht had gekregen om het dagboek van de Trojaanse Oorlog bij te houden. Over deze oorlog heeft hij dan ook negen rollen lindenbast volgeschreven in Phoenicisch schrift. Toen hij als oudere man naar Kreta was teruggekeerd, beval hij op zijn sterfbed dat die met hem begraven moesten worden. Zoals hij had opgedragen, zo hebben ze de vermelde lindenbastrollen in een loden kistje gedaan en in zijn graf gelegd. Na verloop van vele eeuwen echter, en wel in het dertiende jaar van de regering van keizer Nero, vonder er in Knossos aardbevingen plaats die veel zaken bloot legden, onder andere het graf van Dictys, zodat het kistje door voorbijgangers kon worden opgemerkt. Toen passerende herders het dus hadden gezien, haalden zij het uit het graf, in de veronderstelling dat ze met een schat van doen hadden. Toen ze het dan ook geopend hadden, vonden ze lindenbastrollen met hun onbekende tekens beschreven. Ze brachten ze meteen naar hun meester, ene Eupraxis. Deze bood de geschriften, waarvan hij niet wist wat ze voorstelden, aan Rutilius Rufus aan, de gouverneur van dat eiland toen. Deze stuurde het hem aangeboden materiaal onder de hoede van Eupraxis zelf naar Nero toe, in de veronderstelling dat er wellicht wat geheime dingen in stonden. Toen Nero het dus had ontvangen en had gemerkt, dat het Phoenicisch schrift was, riep hij de deskundigen bij zich. Toen zij waren gearriveerd, hebben ze alles onderzocht. Toen Nero had begrepen dat dit de aantekeningen waren van een antieke schrijver die bij Ilion was geweest, beval hij de rollen in het Grieks om te zetten, waardoor voor iedereen een reëlere tekst over de Trojaanse Oorlog inzichtelijk werd. Daarna stuurde hij Eupraxis met geschenken en het Romeinse burgerrecht naar zijn land terug. De dagboeken, geschreven onder de naam van Dictys, nam hij echter in zijn Griekse bibliotheek op. In de tekst die hier volgt wordt de complete reeks ervan uitgegeven.    
Hierna volgen 6 boeken tekst.

Naar boven